|
niet aan te voelen dat alles hier zo min mogelijk geluid behoort te maken, de mensen en de voetstappen en de dingen en zelfs de nachtmerries, alsof je benauwend lang je hoofd onder de dekens verstopt, zo voelt het soms, en als het stormt en zijn zaalgenoten onrustig en angstig zijn, gaat Noen stiekem de tuin in om naar het gehuil van de wind rond het gebouw te luisteren en zich voor even een levend deel van de wereld te voelen.
En ze heeft het over haar man, Kamiel noemt ze hem, nooit heeft ze in zijn dood kunnen geloven, zegt ze, ze heeft het geprobeerd, maar ze bleef over hem dromen zoals toen hij nog bij haar was, en dan ’s ochtends was het alsof hij haar ’s nachts had bezocht om haar moed in te spreken. En ze houdt stil voor de deur en hij ziet door het hekwerk van het ruitje haar silhouet, een broos vrouwenhoofd, een hoed met uitbundige bloemen en een brede rand, en zijn adem gaat jachtig door zijn keel, en zij, zij moet net zo zenuwachtig zijn als hij, hij denkt het in haar stem te horen, en hij voelt een zacht medeleven met haar, en bij de gedachte aan haar |
|
|
angst, wordt de zijne minder. En de klink aan de andere zijde van de deur wordt naar beneden geduwd en broeder Reginald gebaart naar hem dat hij moet opstaan, en de deur gaat open en dokter De Moor doet een pas opzij en laat haar voorgaan.
En ze is mooi, hij had zich alleen een onbestemde voorstelling van zijn vrouw gemaakt, zoals een figuur in een droom, meer gevoel dan tastbare contouren, maar ze was nooit zoals zij, met donker haar, in kunstig golvende strengen opgestoken, elegant en slank, en smaakvol gekleed. En ze durft niet naar hem op te kijken, terwijl ze over de drempel stapt is hij zich bewust van haar blik die op zijn grove gestichtsschoenen rust en omhoogkruipt langs de pijpen van zijn broek en op de hoogte van zijn knieën blijft hangen, en dokter De Moor sluit de deur geruisloos achter haar, en met de moed der wanhoop besluit ze dat dit dan maar het moment moet zijn. Ze slaat haar ogen op en huiverig kijkt ze hem in zijn gezicht, ze heeft grote, donkerbruine ogen, de kleur van natte aarde, en zij moet het zijn, |
|
|