Recensies - Dijende gronden Anjet Daanje
aan toevoegde, die toch echt ontsproten lijken aan dezelfde geest.

Lees het volledige artikel op een andere website.
———
Literair Nederland, 30 juni 2022, door Juul M. Williams

Getuige van toewijding als vertaler en als dichter

Wanneer een dichtbundel is voorzien van een voorwoord – in Dijende gronden van Anjet Daanje is dat een stevig voorwoord – is er meestal iets aan de hand. Ofwel betreft het een nieuwe vertaling van een dichter die al een tijd niet meer onder ons is, ofwel gaat het om werk dat vanwege de bijzondere totstandkoming toelichting behoeft. In dit geval is het zowel het een als het ander. Hoewel Dijende gronden goed als een zelfstandig werk gelezen kan worden, is de bundel bedoeld als bijlage bij de eveneens in mei van dit jaar verschenen roman
Het lied van ooievaar en dromedaris. Voor deze lijvige en complexe roman, die speelt in het Yorkshire van de negentiende eeuw, heeft Anjet Daanje veelvuldig gebruik gemaakt van de poëzie van Emily Brontë.
Toen bleek dat er niet veel vertalingen voorhanden waren – en wat er was ook nog eens verouderd bleek – besloot de schrijfster zich maar zelf aan de vertaling van een aantal gedichten te wagen. Een klus die haar zodanig inspireerde, dat zij ook enkele verzen schreef in de sfeer van Brontë’s werk. In die zin had Anjet Daanje twee petten op; die van vertaler en die van dichter. Van beide taken mag gezegd worden dat haar inspanningen hebben geleid tot mooie en meer dan geslaagde resultaten.
Uiteraard doet elke vertaler zijn of haar best zo dicht mogelijk bij de brontekst te blijven. Of dat ook altijd lukt, is een tweede. Zeker bij het vertalen van poëzie heeft men niet alleen te letten op inhoud, toon, woordkeus, maar ook op ritme en rijm. Daanje is het buitengewoon goed gelukt de structuur van
V-DG-03 V-DG-04